Home » Behandelingen » Borsten » Borsten » Borstvergroting
Borstvergroting
Bij sommige vrouwen zijn de borsten bijvoorbeeld kleiner of minder stevig geworden na de zwangerschap of gewichtsverlies. Bij anderen zijn ze vanaf het begin weinig ontwikkeld. Ook kunnen de borsten gaan hangen, omdat in de loop der jaren het stevige klierweefsel in de borst plaats maakt voor vetweefsel en de huidelasticiteit vermindert. Wanneer u deze genoemde problemen heeft en zich eraan stoort, kan dat een goede reden zijn om een borstvergroting te overwegen.
De borst wordt vergroot door het inbrengen van een implantaat (prothese). Er zijn verschillende soorten implantaten. Meestal worden borstimplantaten gebruikt die gevuld zijn met siliconengel. Deze voelen zacht en soepel aan. Uw borst krijgt hierdoor een vollere vorm. Wanneer u absoluut niets wilt zien of voelen van een borstimplantaat, kunt u beter geen borstvergroting laten uitvoeren. Een borstimplantaat is namelijk altijd wel iets zichtbaar of voelbaar.
Een borstvergroting wordt op zijn vroegst uitgevoerd als de borsten zijn uitgegroeid. Meestal is dit om en nabij het achttiende levensjaar.
Vóór de behandeling maken de meeste klinieken foto’s voor in uw medisch dossier. Hiermee kunnen de plastisch chirurg en uzelf het resultaat na de behandeling beter beoordelen.
Borstimplantaten
Er zijn verschillende soorten implantaten (rond of anatomisch), met verschillende afmetingen en het daarbij horende volume. In het verleden ging men alleen uit van het volume van een borstimplantaat. Tegenwoordig zijn in de eerste plaats de afmetingen van belang, overeenkomend met de afmetingen van uw borst (breedte en hoogte). Daarna de vorm (rond of druppelvormig), afhankelijk van de vorm van uw borst. De afmetingen en de vorm van het implantaat bepalen het volume en daarmee de nieuwe cupmaat. Er zijn ook verschillende manieren waarop het implantaat geplaatst kan worden: onder de spier, onder de borstklier of onder zowel de spier als de borstklier (zogenaamd ‘dual plane’). Dit is afhankelijk van onder andere de dikte van uw eigen weefsel. Met een uitwendige pasprothese kunt u zien welk effect een bepaald volume borstimplantaat op uw uiterlijk heeft. Het passen gebeurt in de kliniek. U kunt hiervoor het beste een goedzittend, liefst strak, T-shirt en een sportbeha meenemen.
Nachtkleding en beha’s
Na de operatie moet een verpleegkundige uw wonden gemakkelijk kunnen verzorgen. Neemt u daarom nachtkleding met een voorsluiting mee. Het is handig om vóór de operatie twee beha’s met verschillende cupmaten te kopen. Alleen de cupmaat (A, B, C, D) verandert, de omvang in centimeters (75, 80, 85, 90) blijf gelijk. De beha moet goed passen en stevig zijn, naadloos, zonder beugels of baleinen en met een achtersluiting, bijvoorbeeld een sportbeha. De beha geeft uw borsten ondersteuning in hun nieuwe vorm en zorgt ervoor dat de littekens goed kunnen genezen. De eerste vier weken na de operatie draagt u deze beha.
Stoppen met bloedverdunners
Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, vertelt de plastisch chirurg u op welk moment u met deze medicijnen moet stoppen.
Meestal wordt het volgende aangehouden:
- Aspirine (Ascal, APC, asprobruis, kinderaspirine): 7 dagen vóór de operatie stoppen.
- Sintrom(mitis): 3 dagen vóór de operatie stoppen.
Stoppen met roken
Roken vernauwt de bloedvaten en kan daardoor de wondgenezing verstoren. Het is daarom verstandig vier tot zes weken voor de ingreep te stoppen met roken.
Stoppen met alcohol
Alcohol maakt de kans op een bloeduitstorting of nabloeding groter. Daarom is het beter minstens 24 uur voor de ingreep geen alcohol te drinken.
Van buiten naar binnen bestaat de borstwand uit de volgende lagen: de huid, het borstklierweefsel, de grote borstspier en daarachter de borstkas.
De plastisch chirurg maakt een snede van ongeveer vijf tot zes centimeter aan de onderkant van uw borst, of een snede in de oksel, naast de tepel of in de navel. Een keuze voor de methode van plaatsing hangt af van de voorkeur en ervaring van de chirurg, uw eigen voorkeur voor de plaats van het litteken en andere factoren.
Vervolgens wordt ruimte gemaakt voor het implantaat, tussen het klierweefsel en de grote borstspier of tussen de grote borstspier en de borstkas. De plaats van deze holte hangt onder andere af van de dikte van de huid en het borstweefsel. Bij een dunnere bedekking dan twee centimeter kan de prothese snel zichtbaar worden en wordt de prothese dieper gelegd achter de borstspier. Ook is de plaats van de holte afhankelijk van de positie van de borst op het lichaam (wel of niet laag) en de ervaring en voorkeur van de plastisch chirurg. Meestal verdient de plaatsing van de prothese achter de borstspier en het borstweefsel (dual plane) de voorkeur, omdat in de loop van de tijd de huid en het borstweefsel meestal dunner wordt. Hierdoor wordt de prothese meer zichtbaar.
Wanneer de plastisch chirurg de holte gemaakt heeft, plaats hij het implantaat. Hierna wordt de wond gehecht, met (meestal) oplosbare hechtingen onder de huid. Tot slot wordt de wond. In de borst(en) wordt aan het einde van de operatie soms een dun slangetje (drain) achter gelaten, met een vacuümflesje om overtollig bloed en wondvocht af te zuigen.
De borstvergroting duurt gemiddeld één tot twee uur.
De eerste dagen na de operatie kunt u wat pijn hebben. Hiervoor krijgt u pijnstillers. De borsten kunnen gespannen aanvoelen. Dit gevoel verdwijnt geleidelijk.
Herstelperiode De eerste week na de operatie moet u het rustig aan doen en geen zware inspanningen verrichten of zwaar tillen. Daarna mag u geleidelijk weer wat meer ondernemen. Het kan moeilijk zijn om bepaalde armbewegingen te maken. De plastisch chirurg kan u precies vertellen wat u wel en wat u niet mag doen. Na ongeveer vier tot zes weken bent u zover hersteld dat u weer alles kunt doen wat u voorheen ook deed.
Draagt u de eerste vier weken na de operatie dag en nacht de stevige, naadloze beha met achtersluiting, zonder beugels of baleinen. Tijdens het douchen kunt u deze even afdoen. Mogelijk moet u ook een elastische band boven de borst dragen. Na vier weken kunt u zelf bepalen of u een beha wilt dragen en welke soort.
Om verkleuring van de littekens te voorkomen dient u ongeveer zes maanden lang de littekens goed tegen zon te beschermen. Dit doet u door niet in de directe zon te gaan of een zonnebrandmiddel met hoge beschermingsfactor te gebruiken. Massage met een crème of lotion kan de littekens sneller soepeler maken. De plastisch chirurg kan u vertellen wanneer u hiermee mag beginnen.
Na zes tot twaalf weken is het eindresultaat bereikt en de meeste vrouwen zijn tevreden over het resultaat van de borstvergroting. Het kan voorkomen dat het model van de borsten niet meteen is zoals het uiteindelijk wordt. De borst is dan nog wat gezwollen en gespannen. Dat komt omdat het weefsel nog enige tijd nodig heeft om voldoende op te rekken en aan te passen aan het volume en de vorm van het ingebrachte implantaat.
Na de borstvergroting heeft u littekens. Meestal zitten deze in de plooi onder de borst. Ze vallen hierdoor meestal nauwelijks op. Hoe mooi of lelijk de littekens worden is nooit te voorspellen. De littekens zijn in het begin vurig en rood. Na verloop van tijd verbleken de littekens. De uiteindelijke littekens zijn onder andere afhankelijk van uw aanleg tot littekenvorming en van de tijd. Als de littekens erg rood en dik worden en blijven, kan een littekencorrectie of nabehandeling met siliconenpleisters wellicht uitkomst bieden.
De kans is heel klein dat het implantaat binnen de eerste tien tot vijftien jaar kapot gaat. Als u zich stoot of een duw krijgt, heeft dat vrijwel nooit nadelige gevolgen voor het implantaat. Vrijwel elk implantaat zal in de loop van de tijd wel wat slijten. Als het implantaat kapot is, zal het vervangen moeten worden. Hiervoor is een nieuwe operatie nodig, waarbij de oude implantaten vervangen worden door nieuwe. Wij adviseren u om in ieder geval een jaar na de operatie en daarna om de paar jaar of bij klachten, een controleafspraak te maken met een plastisch chirurg.
De functie van de borst wordt niet belemmerd. Na een borstvergroting kunt u dus nog borstvoeding geven.
Röntgenonderzoek van de borsten is iets lastiger maar het onderzoek naar (mogelijke) knobbeltjes in de borst worden door een eerdere borstvergroting niet bemoeilijkt. Door een borstvergroting heeft u geen grotere kans op borstkanker dan vrouwen zonder een implantaat.
Na een behandeling kunnen complicaties altijd optreden. Een nabloeding (bloeden van of uit het operatiegebied) of een wondinfectie zijn de meest voorkomende complicaties, ook al komen ze zelden voor. Van een borstvergroting zijn de volgende specifieke complicaties bekend:
- De meest voorkomende complicatie na een borstvergroting is een nabloeding (een kans van 1-2%). U krijgt dan extra zwelling en pijn. Een nabloeding gebeurt meestal binnen de eerste uren na de operatie en is de reden dat we u ook een nacht opnemen. Als er sprake is van nabloeding, dan zult u opnieuw geopereerd moeten worden om het bloed te verwijderen en het bloeden te stoppen. Een nabloeding is met een operatie goed te verhelpen.
- In de loop van één tot twee weken zou u ziek kunnen worden als teken van een ontsteking (infectie) rond het borstimplantaat. De kans hierop is uitermate klein, maar nooit totaal afwezig. In geval van een ontsteking moet het borstimplantaat verwijderd worden en de wond gespoeld. U zult dan enige maanden moeten wachten om opnieuw een borstvergroting te kunnen ondergaan.
- Het lichaam vormt een bindweefselkapsel om het implantaat. Dit kapsel gedraagt zich niet bij iedereen hetzelfde. Bij een gering aantal vrouwen (ongeveer 5 %) gaat het kapsel schrompelen. Hierdoor kunnen de borsten een minder fraaie vorm krijgen. Ze voelen dan onnatuurlijk en stug aan en kunnen pijnlijk zijn. Soms is dan een nieuwe operatie noodzakelijk. De plastisch chirurg gebruikt tegenwoordig standaard een implantaat met een ruwe buitenkant. Hierdoor komt overmatige kapselvorming veel minder vaak voor. Bovendien is de kans op kapselschrompeling onder de borstspier kleiner.
- In zeldzame gevallen gaat een prothese toch vroegtijdig kapot. Soms is dit te merken omdat er iets ‘knapt’ in de borst en omdat de borst anders aanvoelt of van vorm is veranderd. Een kapotte prothese moet altijd vervangen worden.
- Er kan een ongelijkheid (asymmetrie) van de borsten ontstaan doordat de implantaten te hoog, te laat of te ver uit elkaar zijn geplaatst. Wanneer dit het directe resultaat van de eerste operatie is, zullen we dit kosteloos voor u herstellen.
- Het implantaat kan op termijn uitzakken of juist naar boven schuiven. Dit kan met een hersteloperatie gecorrigeerd worden, maar valt niet onder onze garantie. De reden hiervoor is dat dit meer met uw weefselkwaliteit te maken heeft dan met de technische uitvoering van de operatie.
- Ook is draaiing mogelijk van een anatomisch implantaat of een draaiing van een rond implantaat ‘achterstevoren’. Soms kan de plastisch chirurg dit zonder operatie eenvoudig voor u oplossen met een handdraaibeweging. Lukt dit niet dan zal een operatie moeten worden uitgevoerd. Helaas is dit ook voor eigen rekening.
- Ook is draaiing mogelijk, waarbij de achterkant van de implantaten aan de voorkant zitten (ongeveer 5%). De plastisch chirurg kan de implantaten dan vaak binnen een aantal minuten terugdraaien zonder operatie.
- De tepels kunnen na de operatie zowel gevoeliger als minder gevoelig zijn, doordat zenuwen naar de tepel zijn geïrriteerd bij het maken van een holte voor het implantaat. Meestal herstelt het gevoel zich binnen enkele maanden. Dit is echter niet altijd het geval.
- Soms valt het resultaat tegen.
Belt u in ieder geval bij:
- aanhoudend nabloeden uit de wond of uit het operatiegebied
- fors toenemende zwelling van de wond of het operatiegebied
- pijn, als de pijnstillers niet helpen of de pijn zelfs toeneemt
- roodheid en enige zwelling van de wond
- gevoel van ziek zijn en/of koorts, hoger dan 38° (via de anus gemeten)
- aanhoudende misselijkheid
- niet kunnen plassen, terwijl u wel normaal drinkt
- ongerustheid of twijfel
Meer informatie
De plastisch chirurg zal uw eventuele vragen tijdens het spreekuur graag met u doornemen. Het kan dan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Tot slot
Deze informatie is een aanvulling op het gesprek met de plastisch chirurg. Een dergelijke beschrijving kan echter nooit volledig zijn voor iedere individuele situatie. Ook zijn er verschillen in het behandelaanbod en de werkwijze per kliniek. Plastische en esthetische chirurgie is geen exacte wetenschap; u kunt aan deze informatie dan ook geen garantie ontlenen betreffende het eindresultaat van uw behandeling.
kies een behandeling